Janny maakt zich nu niet druk over verhuizen naar een bejaardenhuis
Dan denk ik, Janny, je mag nou de handen dichtvouwen dat je achtentachtig geworden bent. Eén oog mis ik, maar ik kan met het ene oog nog zien. Ik kan nog heel goed lopen en ik ben verder lichamelijk gezond. Ik krijg bezoek, en als het moet halen ze mij op, ze willen mij overal wel heenbrengen. Wat moet ik nog meer wensen? Ik heb, ik ben dankbaar genoeg. Echt. En dan, dan denk ik, mag je toch allemaal nog beleven.
U noemde zostraks ook het woord 'tehuis'. Hè, als u hier weg moet.
Ja.
Want welke gedachten heeft u daarover?
Nou, ja dan denk ik, ik moet eigenlijk[-], ja daar zal ik ook wel een keer in terecht komen. Ik denk, nou ja dat zie ik dan wel weer. Kan ik mij nou nog niet naar om maken, ik denk ik heb het nou nog goed, laat ik daar nou van genieten en wie weet wat er daar nog is. Als het niet meer kan, dan zijn er misschien, zijn er toch ook wel dingen wat je denkt van, och het is hier ook goed. Ik heb ook een buurtje, zit ook in een tehuis, maar die woont wel in een appartementje. En ik heb nog één, die zit ook in een appartementje, maar dat bevalt ze ook goed. Ik zeg, nou als dat niet anders kan dan is dat [-], als ik dat nou zo hier beschouw, dan denk ik, ik heb hier mijn appartementje nog. [-] En misschien dat ik dan ook wel wat meer hulp kan krijgen, dat weet ik niet. Kan ik me nou nog niet naar tegen maken.
Nee. Wat zou uw wens zijn? Hoe zou uw toekomst eruit zien als u het zelf in mocht vullen?
[-] Ja, dat is moeilijk. [-] Nou, ik, ik bedoel, als het niet anders kan, dan vind ik het fijn, dan zou ik wel naar zo'n bejaardenhuis willen, waar je verzorging krijgt. Dat zou ik wel fijn vinden, als het goed is. Ja. Ik heb natuurlijk, ja ik heb nou ook wel verzorging maar ik bedoel, niet voor mezelf nog. Maar als dat echt niet meer kan en ik kan me niet meer redden, dan geef ik me over en dan probeer daar ook nog wat te zijn.