Margreet let erop hoe ze dingen aan haar man vertelt
Ja, heel anders. Je let toch wel op wat je zegt, niet wát je zegt, hóe je het zegt. Dat je duidelijker bent, ik bedoel, anders dan kon je er nog eens even wat tussendoor zo erin gooien, maar, nee je gaat meer opletten hóe je het zegt. En ook wel gedeeltelijk wát je zegt, dat je niet te moeilijk, dat hij in paniek zou raken. Of dan denk ik, nou dat vertel ik morgen wel, dan is het vroeg genoeg. Terwijl je anders dingen wel voorbereidt, en daar ga je toch wel anders mee om ja.
En hóe je het zegt?
Hóe je het zegt, ja.
Hoe moet ik dat zien, kunt u daar misschien een voorbeeld van geven?
Eh oeh, even denken hoor. [-] Oeh! Ja, als je iets moet beslissen of wat dan ook, of als er een rekening of, ik noem maar wat, een rekening binnenkomt die hoog is, ik weet het niet. Dat je denkt van nou, dat moet ik gewoon rustig vertellen en ook rustig zeggen dat het allemaal in orde is. Maar niet gewoon die rekening neerleggen en van, nou ja dat wist je toch? Dus dingen beter voorbereiden als je ze gaat vertellen. En daarin duidelijker zijn.
Want als u dat niet zou doen?
Dan is er paniek. Dan is er paniek, ja dat weet ik zeker. Dan is hij helemaal van slag. Ook, ja toen zijn broer overleed. Dat zijn twee broers vrij vlak na elkaar zijn overleden en van de tweede broer hoorden we het, hoorde ik het, en dan wacht je even met het te vertellen tot het een goed moment is. Terwijl je normaal gesproken [-].
Het meteen vertelt.
Dat vertel je meteen. Ik bedoel, of je haalt hem aan de telefoon. En die familie weet het ook, dus, nou ja, zij laten het dan ook aan mij over om het te gaan vertellen. Want ja, normaal gesproken zou je zeggen, joh ik haal hem zelf even. Het is jouw broer en [-] . Maar dat soort dingen ja. Ja, dat is wel een beter voorbeeld. Ja. Dat bereid je dus anders voor.