Henny neemt haar ouders niets kwalijk en voelt zich niet schuldig jegens haar kinderen
Nou, daar heb je ook weer zo'n onderwerp, wat ik vergeten was. Heb ik niet met hun besproken, maar dat moet hun opgevallen zijn, dat ik zei van, ja, [naam], hun opa dus, en mijn opa, die had ook jong al Alzheimer. Die is in 1946 overleden, toen was ik nog maar een jaar, maar dat heb ik altijd van m'n oom en tantes gehoord, dat hij in de oorlog dus Alzheimer had. Waren ze altijd zo bang dat hij iets zou verraden of zoiets, weet je wel, zoiets, die verhalen. Dus daardoor weet ik dat, dat hij ook al, dus toen hij, hij was drieënzeventig, toen hij kwam te overlijden, in 1946 dus. Hij was dus ook nog vrij jong, eind zestig zeg maar, toen hij dat kreeg.
Dus maar goed, dat heb ik dus wel gedacht, dat had ik met die depressies ook allemaal al bedacht, want dat schijnt ook wat in je genen aan weet ik wat te zitten. Dat blijkt wel. En, want mijn broer heeft dat namelijk ook depressies en [naam], mijn jongste zusje, hè, heb je misschien van je schoonzusje wel gehoord, dat die ook depressies en toestanden wel gehad heeft. Het gaat nou gewoon wel goed met d'r weer gelukkig. Dus het zit gewoon wel in onze familie. Dus toen heb ik ook al gedacht, oh, jakkes. En onze dochter, die heeft op zeventienjarige leeftijd een identiteitscrisis gehad, die heeft ook jaren getobd en gedaan, tot haar drie- , vierentwintigste en toen nog wat. Toen is ze gaan samenwonen en toen nog een aantal jaren, dat het niet lekker ging, ook met vallen en opstaan, weet je wel, zoiets.
En nou gaat het ook goed, maar dan denk je aan je kleinkinderen, ja. Maar daar kan ik ook niks aan doen. En dat zal niemand mij ook kwalijk nemen, ik neem het mijn ouders ook niet kwalijk, weet je wel, zoiets. Dus, maar dat is niet, het is geen prettig idee natuurlijk, laten we eerlijk zijn. Het is wel vervelend, maar net wat ik je zeg, iedereen moet met z'n eigen dingen dealen, dat heb ik ook moeten doen en dat moeten mijn kinderen en mijn kleinkinderen ook doen. Die kunnen wel weer hele andere dingen in het leven krijgen, die ook tegenvallen en zo. En ja, zo kijk ik daar wel tegenaan. Ja, daar voel ik mij niet schuldig over of dit of dat. Maar ik heb er wel aan gedacht, ik heb het wel in me, om laten gaan, ja. Ja, dat wel.