Steef gaat minder naar de kerk, hij heeft nog steun aan het bidden
Ja. Ja. U vertelde zo straks ook dat u vroeger regelmatig naar de kerk ging.
Ja.
Maar dat had sinds u Alzheimer heeft, dat minder is geworden.
Minder geworden ja.
Waar komt dat door?
Ik kan het misschien het beste zo zeggen, als je in de kerk bent, je bent wel eens in de kerk, daar heb je allemaal die banken staan hè, en als ik dan ergens midden in die bank zit, en dan als je naar de communie wil gaan moet je allemaal uit die bank, en dan moet je voor de, en dan weet ik niet meer welke dat, welke dat ik moet hebben. En dan doe ik alleen maar, dat is, dat zijn de eerste rij, en dan is de opening en dan komt een ander gebied. En dan moet ik in die eerste rij moet ik dan kunnen zitten.
Want, als die pastoor dus met communie komt, die loopt dan eventjes langs die voor die twee voorste rijen, dus die kant is een rij en hier, loopt die even op, kan je gewoon blijven zitten hè, hoef ik niet eruit. Dat heb ik al allemaal uit zitten denken, ik dacht [lacht]. En zodoende doe ik dat dan. Probeer ik dan. Ik probeer alles van zelf, of zelf ook.
Maar u gaat wel minder naar de kerk, vindt u dat ook jammer? Hoe kijkt u daar tegen aan, dat u minder naar de kerk gaat?
Ja dat weet ik eigenlijk zelf niet. Ik, als ik dus aan de kerk denk, en dan denk ik er zijn zo ontiegelijk veel mensen die er niet meer komen, waarom zou ik dan, met wat ik dus heb, waarom zal ik er dan wel naar toe gaan. Dan nee maar hier, is ook niet [-]. Hier werden niet veel missen meer opgedragen hier ook niet. Hebben ze een grote kerk, dat is een kapitaal ding, gebouwd hè en, maar ja.
En heeft u ook steun aan het geloof?
Ja, ik voor mijzelf wel ja. Nee, ik heb daar de kerk niet voor nodig eigenlijk in feite. Ik doe mijn gebedjes, ik doe alles en ja zo ben ik. Dat doe ik dus allemaal wel. Ja.