De heer Haans
- Geslacht:
- Man
- Leeftijd:
- 88 jaar
- Mantelzorger van:
- Echtgenoot
- Diagnose:
- Verdenking dementiesyndroom
- Datum interview:
- vrijdag, 26 oktober, 2012
Achtergrond:
De heer Haans is 88 jaar, getrouwd en heeft vier kinderen waarvan er één onlangs is overleden. Tot zijn pensioen in 1982 heeft hij gewerkt als sectorchef bij de PTT. Nu zorgt hij voor zijn vrouw die sinds april 2012 verdacht wordt op een dementiesyndroom.
Korte samenvatting:
De heer Haans merkt dat zijn vrouw steeds vergeetachtiger wordt en zij wordt op dit moment verdacht op een dementiesyndroom. De heer Haans vindt het moeilijk dat zijn vrouw dingen beweert die niet waar zijn en dan ook nog eens voet bij stuk houdt. Zijn grootste angst is dat de dementie verergert en dat hij niet langer in staat is om voor haar te zorgen. En dat daardoor de eenheid die ze samen vormen uit elkaar valt.
Meer
De heer Haans merkt dat zijn vrouw steeds vergeetachtiger wordt. Ze wordt vergeetachtig en reageert niet altijd passend op opmerkingen die gemaakt worden in een gesprek. Daarnaast gaat het koken niet altijd goed. De geriater bij de GGZ heeft een aantal onderzoeken gedaan en denkt dat er sprake is van een dementiesyndroom. Sinds een paar maanden gaat zijn vrouw één ochtend in de week naar de Kopgroep. Hun dochter heeft haar daarvoor aangemeld nadat ze hier tijdens het Alzheimer Café iets over had gehoord.
Het moeilijkste aan de ziekte van zijn vrouw vindt de heer Haans, dat zijn vrouw keihard dingen beweert die niet waar zijn en dan ook nog eens voet bij stuk houdt. Dit leidt soms tot irritaties bij hem. Ook raakt hij soms geprikkeld door de vragen van zijn vrouw, waardoor hij dan denkt: "het is zo dom om zoiets te vragen, het ligt toch voor de hand". Maar dan relativeert hij het weer: "ze kan het niet meer" en helpt hij haar.
De mantelzorgtaak van de heer Haans bestaat voornamelijk uit het begeleiden van zijn vrouw wanneer zij ergens naartoe moet, bijvoorbeeld naar de dokter, tandarts of het ziekenhuis. Hij moet altijd mee, omdat zijn vrouw zich niet meer goed kan oriënteren. Daarnaast zorgt hij voor de boodschappen, de afwas en helpt hij zijn vrouw wanneer zij om hulp vraagt, bijvoorbeeld bij het koken. Het 'zorgen voor' zit in zijn aard. "Je moet elkaar helpen waar dat nodig is", vindt hij.
De wereld van de heer Haans wordt door de ziekte van zijn vrouw kleiner. Ze fietsten graag, maar dat lukt niet meer. Als hij voorstelt om met de auto ergens naar toe te gaan, heeft zijn vrouw meestal geen zin. Om toch niet de hele dag binnen te zitten, maken ze vaak een korte wandeling, maar langer dan een half uur houdt zijn vrouw niet vol. Het is voor hem moeilijk om iets met zijn vrouw te ondernemen, terwijl hij dat zo graag wil. Hij wil graag het levenspatroon volhouden zoals zij dat altijd samen hebben geleefd.
Zijn grootste angst is dat de dementie bij zijn vrouw zal verergeren en dat hij niet meer in staat zal zijn om voor haar te zorgen en dat ze uit huis moet. Na al die jaren samen zijn ze een eenheid geworden die niet meer zonder elkaar kan. Dat is een doemscenario.
De heer Haans vindt dat hij en zijn vrouw de ziekte moeten aanvaarden; er is geen andere weg en je moet er mee leren leven. Je kan wel moeilijk doen tegen elkaar en je kan wel mopperen: "nu heb je dit weer en nou heb je dat ongemakje weer", maar hoeveel echtparen zijn er nog van hun leeftijd? Niet zo veel meer.