De man van Mevrouw Greup heeft moeite om te verhuizen
Ja, natuurlijk. Zorgen dat ik zelf op moet passen, dat ik geen gekke dingen doe. Hè, dat en want, en ik zei eerst tegen Jan, toen zei hij, ja joh, hij zegt, maar dat gaat steeds verder en ik, hè, Alzheimer. Hij zegt ik zeg, ja, nou ja, dan moeten we weg. Hij zegt, ik moet er niet aan denken.
Verhuizen bedoelt bedoelt u?
Ja. Hè, dus ja, ik probeer voorzichtig te zijn. Ook over verhuizen gaan of hoewel hij wel zegt, ja, straks dan, dan kun je niks en ja, dan moeten we iets.
Als u over verhuizen nadenkt, wat voor gevoel geeft u dat?
Ja, dat, dat, als je dat denkt, dan denk je, ja, het moet, want het kan anders niet. Maar wij staan dus altijd wel bij [serviceflat] inge- , en dat vinden wij voor ons het kan gelukkig, maar het, ik zou het niet erg vinden. [mijn man], die zegt dan, ik moet niet denken dat ik met met de lift naar beneden moet, naar buiten moet.
Ja. En waarom zou u het niet erg vinden?
Ik denk dat ik, zulke dingen vind ik niet zo heel erg, want je kan met de lift naar beneden, dat kan mij niet uits- , als ik er maar ben.