De heer Klaassen probeert zijn ziekte tegenover anderen te verbloemen
In welke mate vertelt u het mensen dat u het heeft?
Nooit. Ik, ik zeg wel eens ooit, ja, TIA, weet je wel, zo. Ja, ja, zeggen die mensen. De meeste mensen weten dat wel en houden daar ook rekening mee. Tenminste ik heb nog niet gemerkt dat mensen daar, zich aan storen. Nee, nee.
En richting de familie, hoe heeft u [-]?
De familie, mijn familie van mijn vaders kant, die wonen allemaal ver weg. Als we daar naartoe gaan, dan moeten we naar Limburg en dan probeer ik dat te verdoezelen. We praten daar ook nooit over, misschien dat ze het wel merken aan mij, maar ik probeer dat zoveel mogelijk te verdoezelen. Is dat een goed woord, verdoezelen?
Ja. En richting de mensen, die dicht om u heen staan?
Die weten dat, ja, die weten dat.
En hoe weten zij dat?
Doordat ze dat merken aan mij, hè. Dat ik dingen niet meer weet of dat ik dingen vraag, die ik eigenlijk zou moeten weten. En misschien ook dat ze merken dat ik meer, meer, hoe zeg ik dat nou netjes, meer emotioneel betrokken ben bij hun [-]. Dat had ik vroeger nooit maar ik vond het altijd wel leuk als ze kwamen, maar ik merk nu, dat het mij meer doet dan alleen maar leuk hè? En dat laat ik misschien merken, maar dat weet ik ook niet of ze dat merken.