Mevrouw Houtman wilde nog doorgaan met werken, maar het kon niet meer
Nee. En ik had natuurlijk al allerlei onderzoeken in [plaats] gehad. Ja, waarbij ook al heel veel twijfel bestond of ik nog wel verder kon werken. Dus dat, daar zijn ook behoorlijk wat weken of maanden, dat weet ik niet precies, overheen gegaan. En ja, daar kwam eigenlijk ook al uit, dat ik niet meer aan het werk zou kunnen. Nee. En dat is niet leuk om dat te horen.
Nee. Hoe ga je daarmee om, als je voor jezelf het gevoel hebt, ik kan het nog wel en dat anderen tegen je zeggen, je moet stoppen?
Nou, ik heb daarna ook nog vrij veel begeleiding gehad hoor, om ook duidelijk te maken van, waarom ik niet meer kan [-]. Dat het niet te maken heeft, dat ik, ja, hoe moet je dat zeggen? Dat ik niks meer kan of zo, dat is het niet. Maar dat specifieke, dat kon ik niet meer. Want misschien, ik heb daar nog een half jaar geloof ik, nadat ik dus dat te horen had gekregen, dat ik Alzheimer had, heb ik nog een half jaar op therapeutische basis geholpen. En dat was dan vooral met studiebegeleiding en dat soort dingen. En degene die met mij samen dat deed, die werd er helemaal krankjorum van. Want ja, zij wist niet meer hoe ze mij moest begeleiden. Dus dat is ook stopgezet. En ja, toen was het afgelopen.
Ja. Merkte u dat ook aan uw collega, dat zij er gek van werd?
Nou, zij heeft het mij op een gegeven moment gezegd. Nee, maar ze was altijd aardig rustig hoor. En ik kon ook heel goed met haar opschieten. Maar op een gegeven moment zei ze van, ik trek dit niet meer. Nou en toen, toen heb ik gezegd, dan moeten we er een punt achter zetten. Dan is dat, daar was ik het ook wel mee eens hoor, dat dat gewoon niet meer langer kon.