Remmelt wordt onzeker omdat hij niet meer op zichzelf kan vertrouwen
En als dan het snoeien niet zo goed ging, dat is dan zo'n elektrisch apparaatje, dan was de accu weer leeg, omdat je eigenlijk te lang erbij zit. Dat zijn dan van die mooie bolletjes, ik wil ze altijd mooi keurig in de vorm houden. Maar als het dan niet meer zo ging, dan pakte ik de fiets, zij hebben mooie fietsen, en dan ging ik fietsen. Toen kwam ik terug, en de buurvrouw die kwam eraan, en die zegt tegen mij heb jij wel gedronken? Heb jij wel -, je moet meer water drinken. Ik zeg oh, waar, waar, hoe weet jij dan dat ik te weinig drink? Nou, zegt ze ik zie hier hoe jij bezig bent. Ik zeg oh, ik zeg nou ja, ik zal wel drinken. Ja, zegt ze dat moet je nu ook doen. En dat was ook zo. Want op de fiets werd ik ook onzeker, en zij zit in, in zo'n soort werk, en die zei van ja, maar ik heb al een poosje gekeken, en je drinkt niet genoeg. Je haalt het wel op, maar je drinkt het niet. En ik zei ja, daar zal ik om denken. En [-]. Dan merk je die ziekte. Dus ook naderhand, ik heb mooi gefietst hoor, daar nog, maar ook eigenlijk dat ik dacht van het wordt gevaarlijk. Ten eerste, ik ben nog nooit echt de weg kwijt geraakt, maar ik kreeg toch wel eigenlijk [-] , ik naar een richting ging, die ik eigenlijk niet gedacht had, dat ik [-]. Van te voren weet ik toch nooit waar ik heen ga, dus ik stap op een fiets, of ik ga wandelen, en ik zie wel waar ik uit kom. En ik heb nooit gehad dat ik de weg kwijt was of zo. Alleen nu ging ik door het bos, een stukje bos, en kwam er weer uit, en daar was weer een richtingwijzer, en toen dacht ik van hé, ik dacht dat ik op een hele andere plek was. Ik denk nou weet ik wel weer waar we zitten. En toen heb ik toch de fiets gekeerd en weer terug gefietst, en ook zonder problemen hoor.