Mevrouw de Does vertelt over haar afkeer om naar de geheugencursus te gaan, maar raadt dit nu iedereen aan
Maar dus op die geheugencursus hebben we vreselijk veel gelachen van mensen, die het dan niet meer wisten en zo. Dan maakten we er moppen over. Leuk, een hele gedifferentieerde groep. Naast mij zat een controleur van de [naam], elektriciteitsmaatschappij, hadden we vreselijk veel plezier mee. Hè, en allemaal dat soort dingen. Eén meneer woont hier in de straat. Die, ik begrijp niet dat 'ie niet naar de opvang gaat. Ik heb het laatst wel eens een keer gesuggereerd. Hè, die man is thuis en die doet eigenlijk niet veel meer. Ik zeg, het is toch, ik, ik heb vreselijk gefulmineerd dat ik er naartoe moest hoor. Ik zeg, ja, ben je gek, ik ben niet dement, dat doe ik toch niet. Kan je het voorstellen zo'n reactie, als ze dat voorstellen? Nou, ik zal ze het voorrecht van de twijfel geven, ik zal wel gaan. En ziet, ik vond het leuk. Maar de mensen, die ik niet leuk vind, dan ga ik in een andere stoel zitten.
En wat maakt de dagopvang zo leuk?
Ik weet het niet. Toch gesprekken zonder plichten, hè, je zit gewoon over koetjes en kalfjes en dingen te praten, maar je hoeft niks te camoufleren. Hè, je zit gewoon gezellig met elkaar over koetjes en kalfjes, het is er gewoon ontspannen. Laatst kregen we een boottocht op [een meer] aangeboden van de instelling. Daarna een etentje ergens in één van die restaurantjes. Is toch ontzettend leuk dat ze dat soort dingen doen? En zo zijn er meer dingen, die ze [-]. Ja, ze doen dus ook dingen, die ik niet leuk vind, die gymnastiek. En iedere keer zeg ik, ik kan dat niet met die schouder, ik mag het niet van de dokter, hè? Nou, dat kan je best. Ik heb de laatste keer meegedaan, moesten we pingpongen met een ballon. Nou ja, dan word ik actief en enthousiast, nou ja, dat heb ik dan de komende dagen geweten, hè?