Judith
- Geslacht:
- Vrouw
- Leeftijd:
- 28 jaar
- Datum interview:
- woensdag, 12 april, 2017
Tijd na bevalling: 11,5 maanden
Aantal zwangerschappen: 1
Aantal kinderen: 1
Achtergrond:
Judith is 28 jaar en woont samen met haar man en zoontje van 11,5 maand. Ze werkt als onderzoeker bij een ontwikkelingsorganisatie. Een half jaar na de geboorte is bij haar zoontje een genetische afwijking gevonden.
Korte samenvatting:
Bijna een jaar geleden is Judith bevallen van haar eerste kindje. De eerste maanden van de zwangerschap was ze erg misselijk en moe. Daarna is de zwangerschap zonder complicaties verlopen. Ze is bevallen in een geboortehuis onder begeleiding van haar eigen verloskundige. Judith heeft het gevoel dat ze haar bevalling niet goed heeft kunnen verwerken, omdat haar zoontje tijdens de kraamperiode gezondheidsproblemen kreeg en opgenomen werd in het ziekenhuis. Hij bleek een genetische afwijking te hebben.
Meer
Uitgebreide samenvatting
Toen Judith en haar man besloten een kindje te willen, verwachtten ze dat het wel even zou duren voor ze zwanger zou zijn. Judith stopte met alcohol drinken en begon foliumzuur te slikken. Tegen haar verwachting in was Judith na drie maanden zwanger. Toen zij en haar man dit ontdekten, moesten ze eerst even aan het idee wennen en voelden ze zich opeens erg volwassen.
Tijdens de eerste zestien weken van de zwangerschap had Judith last van misselijkheid en vermoeidheid. Misselijkheid hoorde er volgens haar bij, dus zette ze zich er doorheen. Wel kreeg ze van de dokter een pilletje tegen de misselijkheid. Doordat ze zich zo ziek voelde, heeft Judith haar zwangerschap vroeg bekend gemaakt aan haar ouders en op haar werk.
Judith houdt erg van reizen en reist ook veel voor haar werk. Ze zocht daarom informatie over reizen tijdens de zwangerschap. Op internet kon ze weinig positieve informatie hierover vinden. Uiteindelijk heeft ze haar verzekering gebeld om meer informatie te vragen. De verzekering gaf toen aan dat ze als zwangere vrouw officieel gezien wordt als ‘ziek’. Daarom zou ze, mocht er op reis iets gebeurden, geen vergoeding ontvangen van de verzekeraar. Judith vindt dit discriminerend en het verontwaardigde haar; zwanger zijn is in haar ogen geen ziekte.
De laatste dagen voor de bevalling vond Judith maar saai. Ze was te moe om iets te doen, zat te wachten op het begin van de bevalling en niemand kwam meer op bezoek omdat iedereen rekening hield met het feit dat ze hoogzwanger was. Ze voelde zich in die laatste periode ook groot en zwaar, alsof haar lichaam niet meer van haar was.
Judith is met 40 weken en 4 dagen bevallen. De bevalling begon met het breken van de vliezen. Toen ze vervolgens haar kindje niet meer voelde bewegen, verwees haar verloskundige haar naar het ziekenhuis voor een CTG (cardiotocografie; een hartfilmpje van de baby). Alles bleek goed. Inmiddels kwamen de weeën op gang en is Judith naar het geboortehuis gegaan. Dit is een afdeling van het ziekenhuis waar je met je eigen verloskundige kunt bevallen in een eigen kamer. De weeën volgden elkaar snel op en waren heel pijnlijk. Om de pijn te verlichten heeft Judith een electroshockapparaatje (TENS) gebruikt. Daarnaast vond ze het fijn om op een bal te zitten om te kunnen blijven bewegen. Judith vond het pijnlijk om elke keer voor het controleren van de ontsluiting op bed te moeten liggen. Judith is na 5.5 uur bevallen op de baarkruk.
Na de bevalling zijn Judith en haar man midden in de nacht weer naar huis gegaan. Judith en haar man vonden het spannend om thuis te zijn en wisten niet zo goed wat ze moesten doen. Ze waren blij met de kraamzorg, die direct kwam om op te starten.
Tijdens de kraamweek had Judith veel last van vermoeidheid. Ze merkte dat ze tijd nodig had om de paniek te verwerken die ze bij de bevalling had ervaren. Daarnaast kwam de borstvoeding moeizaam op gang. Dit gaf Judith het gevoel te falen als moeder. Ze had soms het idee dat haar man al veel meer kon genieten van het kindje.
Toen hun zoontje vijftien dagen oud was leek het of hij stopte met ademhalen. Hij had een ALTE: apparent life threatening event. Dat was een grote schrik voor Judith en haar man en voelde tegelijk ook heel onwerkelijk. De huisarts verwees hen door naar de intensive care van het ziekenhuis. Uit de onderzoeken bleek dat hun zoontje last had van reflux. Door de ziekenhuisopname van hun zoontje kwam er minder kraambezoek; en het bezoek dat kwam vroeg vooral naar de gezondheidssituatie van hun zoontje en niet naar Judith haar bevalling. Judith heeft hierdoor het gevoel dat ze minder goed de bevalling heeft kunnen verwerken, doordat ze na de ALTE niet over de bevalling kon praten met het bezoek. Uiteindelijk werd een half jaar na de geboorte bij haar zoontje een genetische afwijking vastgesteld. Hierdoor loopt zijn groei achter en blijven zijn hersenen klein (microcefalie).
Judith heeft gemerkt dat in de maatschappij bepaalde ideeën zijn over wat je hoort te doen tijdens de zwangerschap, bevalling of als moeder. Zo heeft ze bijvoorbeeld ervaren dat het gebruik van pijnstilling tijdens de bevalling vaak als iets negatiefs wordt gezien. Ze hoopt dat er meer verhalen beschikbaar komen over welke keuzes vrouwen allemaal kunnen maken zonder dat er een oordeel aanhangt. Ook zou ze graag zien dat de zorg van de huisarts, verloskundige en het consultatiebureau meer geïntegreerd is. Ze heeft nu namelijk het idee dat zijzelf, haar lichaam en haar kindje als aparte dingen worden gezien.