De heer Slofstra realiseert zich dat zijn vrienden geen goed beeld hebben van dementie
Dat weet ik niet, ik kom daar niet. Ja, men wil het ook wel aangeven, waarom het niet mee verder willen eigenlijk zo van: nah jong hè, lastig dat. En hoe dat precies komt weet ik niet. Zelfs mijn oude ex-moeder die al in een bejaardencentrum heeft gezeten en heel veel Alzheimer patiënten heeft ontmoet, zegt: nee wat jij hebt is heel wat anders, dat kan nooit Alzheimer zijn. Mijn vrienden denken er ook zo over, dan heb je toch ook een stuk of zes te pakken. Ja, een muur van onwil, ja serieus daar gaat het niet om. Ze nemen mij zeer zeer serieus, maar ze hebben geen goeie definities van Alzheimer. Dus als ze mij horen praten dan zeggen ze je praat net zo goed als ik weet niet wat. Nou, dat jij zopas in het begin ook zei: vergeten, wat vergeet je dan eigenlijk? Ja, ik ben niet iemand die dingen vergeet, behalve heel begrijpelijke vergeetdingen. Als waar ligt mijn bril nou weer en waar is mijn petje nou? Maar echt een vergeter ben ik niet. Ik doe dat altijd nog zonder briefjes te schrijven
En dat uw vrienden u niet, of dat die het niet geloven dat de Alzheimer heeft, hoe is dat voor u?
Ja, eens deels denk ik van ik hoop dat jullie gelijk hebben jongens. Dat er iemand is die zegt, goh prognose verkeerd gesteld, alsnog vrij. Maar ander deels zie ik natuurlijk wel de illusie daarvan. In mijn geval zie ik hoe m'n proces, mijn ontwikkeling, dat die onomkeerbaar is. Als je ziet hoe het verdwijnt van mijn schrift en dat ik nauwelijks meer een boek kan lezen. Het zijn allemaal van die bekende gegevens die ik wel weet natuurlijk, die ik lees, waarvan ik of welke. En waar zij niets van geloven. Ja [lacht] [-].