Nelly is op vakantie en legt hoopjes stenen op de gang om haar kamer terug te vinden
Nou het is begonnen toen ik met een hele groep van twintig mensen op vakantie ging, naar [land], en dat mijn man niet mee ging en dat ik bij een weduwvrouwtje met twee kinderen op de kamer moest. En dat was hartstikke leuk en hartstikke gezellig, maar wij hadden een bovenwoning, en boven en drie hoog, maar onze zoon die zat beneden. Maar dat was een pleintje met wel zes verschillende wegen, dus ik kon dat niet vinden. En toen dacht ik, in het begin had ik twee flesjes water bij waar ik in moest, en waar ik in ging had ik twee flesjes water neergezet. Want ik dacht stiekem dat ze dat niet zagen, dan weet ik de weg straks. Maar 's anderen daags hadden ze die flesjes natuurlijk weggezet, en toen had ik twee hoopjes steentjes neergelegd en die bleven goed liggen. Dus, zo kon ik, als ik eens een keer naar hem toe wou, naar mijn zoon, dan konden wij, en z'n vrouw, dan kon ik dat gewoon alleen en ik wist de weg. Als het begin was, kon ik eerst ook niet alleen naar de kamer, want ik wou dat niet zeggen, dat weet ik niet. Ik weet niet welk pad ik moet pakken. Dus zo had ik dat opgelost. Maar ik moest alles natuurlijk, omdat ik alleen was, en m'n man er niet bij was, dan is dat heel anders. Want dan sta je helemaal op je eigen, en ja we hadden wel heel veel plezier want ik durfde, ja, regelmatig van die stomme dingen.