Willemijn vertelt hoe ze soms twee dagen ziek was na te veel inspanning
Willemijn: Maar heel rustig opbouwend, want elke keer als je denkt na één herhaling van: van vijf naar zes moet kunnen, nou die zesde herhaling kon ik zo weer twee dagen ziek van zijn. Dus het is het hele gekke aan COVID, zodra je die grens opzoekt of net te veel doet, voel je je weer slechter erna. Dus dat was heel erg zoeken. Maar daar voelde ik me ook wel echt serieus genomen en hebben ze ook gekeken van: nou, hoe kan je dingen in je dagelijks leven aanpassen en wat vind je belangrijk, wat wil je als eerste bereiken?
Interviewer: “Ja, want je zegt dat je soms twee dagen ziek was. Kun je dat omschrijven, hoe voelde je je dan?”
Willemijn: Ja, het is heel gek, als je dan te veel ingespannen had en in het begin merkte ik het gelijk, dan kreeg ik extra hoofdpijn, werd ik extra moe, moest ik weer meer slapen, kreeg ik weer dat gevoel rond m’n borst alsof die band aan het knijpen was. Dus eigenlijk alsof je weer een week teruggaat in je klachten. Je hebt heel langzaam het herstel en als je net te veel doet, dan zegt je lichaam gewoon: nou, we gaan weer twee, drie weken terug. Dus je krijgt echt een terugval. En dat uitte zich echt gelijk in meer hoofdpijn en ja, die hersenmist. Ik weet niet hoe ik dat het beste kan omschrijven maar gewoon alsof er één grote wattenwolk in je hoofd zit en er komt wel wat binnen maar het flubbert dan ergens in je hoofd. Dus je kon dan heel snel nadenken, registreerde je omgeving niet meer, en later toen ik me wat beter voelde, toen kwam vaak die terugslag. Als ik dan ’s ochtends fysiotherapie had gehad, dan merkte ik het pas ’s avonds. Of de volgende dag pas, maar dus niet meer op het moment zelf. En dat maakte het af en toe heel lastig in de opbouw. Want dan doe je een stapje bij en kan dan op het moment goed gaan maar dat je dan ’s avonds of de volgende dag dacht: o nee, dit was toch te veel. Dus echt wel met dagboeken bijgehouden van wanneer je welke klachten had en wat je dan gedaan had, om zo’n beetje inzicht te krijgen van: waar ligt die grens? En hoe zorgen we dat we daar niet overheen gaan?