Floris vertelt over de laatste dagen van zijn vrouw
De eerste week na de opname ging dat nog wel. Toen was ze nog redelijk aanspreekbaar. Ze hebben daar een restaurant. Ik ging daar vaak twee keer per dag even naar toe. Het is hier vlakbij. En 's middags gingen we dan vaak even samen naar dat restaurant. Eerst met de rollator, maar ook wel met de rolstoel. En dan gingen we een kopje thee drinken en dan gingen we weer terug. Dan heb je wat te doen. Want ja, een gesprek voeren dat was er natuurlijk helemaal niet meer bij, want ze zei weinig of niets. Als ik mijn verhalen vertelde over wat er hier gebeurde, en over wie er op bezoek geweest was, dan zei ze niet veel meer dan ja en amen. Dus, daar was nauwelijks meer een reactie. En dat werd dus eigenlijk die tweede week erger. Toen ze weer een beetje ziek werd, wou ze ook helemaal niet meer met mij mee lopen. Ze wou alleen maar daar in die huiskamer blijven zitten. Ik kon haar zien zitten als ik daar aan kwam. Ze zat daar eigenlijk alleen maar een beetje met het hoofd voorover, ogen dicht, een beetje te slapen, te dommelen, want kennelijk was ze doodmoe. Want ze zeiden ze slaapt 's nachts ook. Nou dat ging eigenlijk steeds zo verder. Toen kreeg ze dus weer een beetje koorts vanwege die ontstekingen. En dan ging ik 's morgens er naar toe om te kijken hoe ze de nacht doorgekomen was, en 's avonds nog eens een keer. Het was een heel triest gebeuren. En achteraf gezien kon je natuurlijk wel aan zien komen dat het einde naderde, want ze had helemaal geen energie meer. Het was net een kaarsje dat steeds zwakker ging branden. En ze hebben haar dus op de ochtend van Hemelvaartsdag overleden in bed gevonden, toen ze haar 's morgens wakker kwamen maken.