Symptomen
De verschijnselen van dementie verschillen per persoon en per vorm van dementie. Hier leest u over de verschillende verschijnselen die zich voor kunnen doen.
Geheugenproblemen wordt door mantelzorgers het meest genoemd als verschijnsel van dementie. In eerste instantie tast dementie vooral het kortetermijngeheugen aan, later breiden de problemen zich uit naar het langetermijngeheugen. Informatie verdwijnt langzaam uit het geheugen of is niet meer toegankelijk en het opnemen van nieuwe informatie lukt niet meer. Voorbeelden hiervan zijn: het steeds herhalen van dezelfde vraag, niet meer weten wat er vijf minuten geleden verteld is, vertellen van onwaarheden, niet meer weten waar bepaalde spullen liggen, de weg niet meer weten waardoor men verdwaalt in een bekende omgeving, niet meer weten wat voor dag het is, en niet meer herkennen van bekenden. Men raakt gedesoriënteerd in tijd, plaats en persoon.
Daarnaast krijgen veel mensen met dementie op den duur moeite met het uitvoeren van alledaagse handelingen. Het huishouden versloft, koken lukt niet meer, de financiële administratie wordt moeizamer, lezen en schrijven lukt niet meer, maar ook basale vaardigheden als wassen, aankleden en eten worden op den duur onmogelijk. Enkele mantelzorgers benoemen ook het autorijden dat steeds moeilijker wordt. Men weet de weg niet meer of weet niet meer wat links en rechts is, maar ook raakt men het overzicht kwijt en rijdt men soms verkeerd een rotonde op. Dit leidt tot gevaarlijke situaties en enkele mantelzorgers geven aan dat zij niet meer bij hun partner in de auto durfden te stappen.
Mensen met dementie krijgen ook vaak te maken met gedragsproblemen en karakterveranderingen. De persoonlijkheid verandert. Sommige mensen met dementie reageren bijvoorbeeld emotioneler op bepaalde gebeurtenissen. Ze worden plotseling verdrietig, of juist boos en agressief. Bij andere patiënten vlakken de emoties juist af. Nukkiger, egocentrischer, geslotener, eigenwijzer, star vasthouden aan dingen en minder zorgzaam zijn, zijn andere veranderingen die door mantelzorgers genoemd worden. Sommige mantelzorgers beleven de karakterverandering van de patiënt als iets positiefs. De patiënt is bijvoorbeeld zachter of aanhaliger geworden. Impulsief en ontremd gedrag zijn ook voorbeelden die door mantelzorgers genoemd worden, leidend tot decorumverlies waarbij normen vervagen. Zo worden sommige patiënten grof in de mond, praten luid over anderen, blijven doorgaan met eten, of vertonen ongepast seksueel gedag. Apathisch gedrag is een verschijnsel dat ook door veel mantelzorgers genoemd wordt. Ze ervaren dat patiënten minder geïnteresseerd zijn in de wereld om hen heen, onverschillig zijn, geen zin hebben om iets te ondernemen, geen initiatief meer tonen, niet meer in anderen kunnen inleven en leven in een eigen wereld. Ook worden onrust, angst, stemmingswisselingen, achterdocht en wantrouwen, en dwangmatig gedrag genoemd.
De meeste mantelzorgers geven aan dat communiceren met de patiënt moeilijker wordt. Voor veel mantelzorgers is dit één van de moeilijkste verschijnselen om te accepteren. Patiënten hebben soms last van afasie, waardoor ze niet goed op woorden komen. Daarnaast begrijpen ze ook niet meer alles wat gezegd wordt. Gevolg hiervan is dat de patiënt stil wordt, weinig zegt en zich hierdoor ook sociaal terugtrekt, vooral in grotere groepen. Naast het praten geven veel mantelzorgers aan dat de patiënt ook moeite heeft met lezen. Men begrijpt niet wat er staat, of men vergeet het. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor de ondertiteling bij tv-programma's, waardoor tv-kijken niet meer lukt. Doordat lezen en schrijven moeizamer gaat, wordt het ook lastiger om op een andere manier, bijvoorbeeld via e-mail, contact te houden met de omgeving.
In een later stadium van dementie doen zich soms ook meer fysieke problemen voor. Verschillende mantelzorgers beschrijven dat hun partner of ouder incontinent is geworden en moeite heeft met slikken. Daarnaast valt dat dag-nachtritme weg. Meerdere mantelzorgers beschrijven dat de patiënt 's nachts vaak onrustig en wakker is en juist overdag snel in slaap valt. Er zijn echter ook mantelzorgers waarbij de patiënt juist heel veel slaapt en veel rust nodig heeft – zowel 's nachts als overdag. Sommige mantelzorgers valt het op dat de zorgvrager moeite heeft met lopen of op een andere manier loopt, bijvoorbeeld met kleine pasjes, een kromme houding, door knieën zakken en blik naar beneden. Eén mantelzorger beschrijft het als het verliezen van de controle over je spieren. Er zijn ook verschillende mantelzorgers die aangeven dat de blik van hun naaste verandert. Die blik is mat, star, vlak, starend in het niets, vertoont geen emoties meer. Deze blik wordt ook wel de lions face genoemd. Eén mantelzorger noemt nog dat een bepaalde vorm van staar wellicht ook een symptoom van dementie kan zijn. De heer Krijnen las ooit een artikel waarin werd beschreven dat bij een bepaalde vorm van staar eiwitachtige substanties in de lens neerslaan, die ook in de hersenen neerslaan bij de ziekte van Alzheimer en vasculaire dementie.
Het hebben van waanbeelden of hallucinaties wordt vooral genoemd door mantelzorgers die zorgen voor iemand met Lewy-Body dementie. Waanbeelden kunnen kan ook bij andere vormen van dementie voorkomen. Degene met dementie ziet beelden die voor hem of haar echt zijn. Zij zien bijvoorbeeld mensen of dieren in de tuin. Andere verschijnselen die door mantelzorgers genoemd worden zijn: dwalen en weglopen, leven in het verleden, geen keuzes kunnen maken, zichzelf overschatten en het afpakken/stelen van spullen.