Addy vertelt over het weglopen van haar man
Hij ging iedere dag lopen om te bewegen. Nou, dan ging hij dat kleine rondje lopen, komt hij niet terug. Het is prachtig weer, ik denk, jee, ik ga zoeken, he. Dus dat rondje ook gelopen, ik kon hem niet vinden. Mijn dochter opgebeld, die zat dan aan te telefoon bij de [beroep]. Ik zeg, onze pa is niet thuisgekomen, ik maak me zo ongerust. Toen zei ze, ma, je moet niet zo ongerust zijn, het is mooi weer en je weet dat hij zo graag met iedereen kletst, dus die zit misschien wel ergens achter het huis iets te drinken en hij heeft er geen erg in dat jij ongerust bent. Maar als hij nou niet thuis komt voor het eten, dan moet je wel even bellen. Maar ja, zij zelf is dan net zo ongerust als ik. Zij had haar zoon, die had zijn rijbewijs al, die oudste, hadden ze al op pad gestuurd om opa te zoeken. Maar ja, hij kwam niet terug, het was kwart voor zes en hij was er maar niet. Dus ik ben gaan bellen. Ik word gebeld door de medische dienst van de Efteling. Uw man is op het golfterrein gevonden. Is hij helemaal naar Kaatsheuvel gelopen, naar het golfterrein van de Efteling van hieruit. Nou, ik zeg, ja, dat was, dat was ongelofelijk, maar hij was meer dood als levend toen we hem daar gingen halen. Verschrikkelijk. Ja, ze hadden hem met een ambulance gehaald, ze hebben een ambulance op de Efteling. Was hij daar bij de medische post, maar toen was hij toch echt heel verdrietig. En verdrietig als hij was, toen hij me zag. En dat was zo zielig, was zo zielig. Maar ja, dat is wel meerdere keren geweest, dat hij ook weg is gegaan hoor. Ook op een gegeven ogenblik zit hij, ik denk, voetballen te kijken. Ik zit achter de computer even een kaartspelletje te doen. Maar ja, hij loopt de gang in, het is winterdag, ik denk, ja, hij gaat naar de wc of zo. Maar toen in één keer hoorde ik de deur, ik kreeg ineens een knoop in m'n maag. Ik keek naar buiten, ja, liep hij in z'n bloesje liep hij op [straat]. Dus ik erachteraan en was hij op weg naar zijn andere zus, want hij moest weer naar zijn andere zus, naar [haar woonplaats] wou hij. En ik zeg, nee joh, het is sinterklaasavond, die zijn weg, die zijn naar haar zoon toe.