Norine vertelt over het weglopen van haar moeder
Oh ja het verhaal heb ik niet verteld van dat ze, dat ik een keer hals over kop naar haar ben gaan zoeken, ze kwam uit het busje van [de dagopvang], en normaal dan belt ze me altijd op en dan weet ik dat ze er is, ze was thuis, en ik ging daar naar toe en ze was er niet. Ze hadden haar al naar huis gebracht, want ze gaat altijd met een busje, omdat het een hele afstand is. Hadden ze haar thuis afgeleverd, de chauffeur doet dan de deur open, die geven dan de sleutels, en dan is ze binnen. En dan belt hij mij op. Dus ik dacht van huh? Ik belde haar op. Die stomme telefoon, die blijft gaan! Dus, ik dacht bij mezelf van wat is er aan de hand dus ik heb mijn man gestuurd, ik zeg ga even kijken, dus die kwam terug die zei van ma is niet thuis. Dus het was paniek, we zijn meteen gaan zoeken overal, we konden haar niet vinden, dus hebben we de politie tenslotte maar gebeld. Van nou, onze moeder had al een tijdje binnen moeten zijn maar ze is niet thuis, en de buurvrouw die heeft haar nog gezien, de buurvrouw heeft gezien dat ze naar binnen is gegaan, en nu is ze weg. En omdat er zoveel water is, waren we bang dat ze ergens gevallen was.
Dus de politie zegt van, nou, het komt wel goed ze komt straks wel. Dus ik heb ze toen gezegd van nou, jullie gaan haar nu zoeken, ik zeg want dit is niet normaal. Ik zeg ze dementeert, ze zeggen ja ze zullen seintjes geven, ik moest vertellen wat ze aan had en ze gaan mensen sturen om te kijken dus toen zijn ze overal gaan zoeken, en wij waren ook aan het zoeken. Iedereen, ik heb de kleinkinderen gebeld, dus die kwamen ook weer, en we waren een beetje aan het zoeken in de buurt maar nergens te vinden. Dus op een gegeven moment, toen belde de politie op, het was iets van half twaalf, van ze hebben een vrouw meegenomen, hoe ze haar beschreven kon het wel mijn moeder zijn, of ik naar het bureau wilde komen.
Dus we zijn naar het bureau gegaan, hier in [de wijk] en toen zat ze daar. Toen zat ze daar, en toen was ik zo blij, ik zeg van ma, waar ben je geweest. Toen zei ze van, ja, ik weet het niet, maar ik ga hier werken. Had ze een formulier van de politie, ze gaat hier werken. Ik zei je kan hier toch niet werken. Je gaat toch mee naar huis. Toen zei ze van, ja, maar ik mag hier werken van ze. Toen keek ze één van de agenten aan, een vrouwelijke agente, toen zei ze ja toch, toen zei ze ja hoor, u mag hier werken. Toen zeg ik nee mam ik ga je mee nemen naar huis, want je moet nog eten. Toen zei ze nee, toen wist ze wel dat ze al had gegeten, want ze at ook altijd al bij [de dagopvang]. Ze had daar gegeten maar ik was zo blij dat ik haar terug had, en wat bleek, ze is gelopen naar het metrostation, en toen is ze steeds ritjes gaan maken. Gewoon steeds naar Centraal, en dan ging ze hier weer eruit, ging ze weer in de metro zitten, en zo heeft ze een paar ritjes gemaakt. Constant maar heen en weer naar Centraal en terug.